Christ lag in Todes Banden

Waar moet je beginnen als je een Bach cantate moet toelichten. Waar de aandacht op vestigen. Er zijn zoveel invalshoeken: tekst, theologie, geschiedenis en natuurlijk de muziek zelf.

Met Christ lag in Todes Banden (BWV 4) zou je kunnen beginnen bij 1400 voor Christus. Globaal het jaartal waarin de uittocht van het volk Israël uit Egypte zou hebben plaatsgevonden. Daaraan refereert het zesde deel van de cantate met de woorden ‘Das Blut zeichnet unser Tür’. Als laatste plaag zullen alle eerstgeborenen in Egypte sterven. Dan zal de Farao Israël laten gaan. Het bloed van het geslachte paaslam op de deurposten van de Israëlieten is het teken voor de engel des doods om het huis voorbij te gaan. Bloed redt.

Beginnen kan je ook in het jaar 33, waarin Jezus’ lijden, sterven en opstanding heeft plaatsgevonden. Jezus wordt dan als het ware Paaslam gezien. Zijn bloed reinigt ons van onze zonden en redt ons van de dood. Zijn opstanding heeft ons het leven gebracht.

Of moeten we beginnen in de elfde eeuw omdat de melodie van de cantate teruggaat naar het Gregoriaanse misgezang ‘Victimae Paschali laudes’, ‘laten we lof brengen aan het Paaslam’. Het werd eeuwenlang in de oude kerk gezongen voorafgaand aan de evangelielezing en afgesloten met een ‘Halleluja’.

Ook kan ik beginnen in 1524. In dat jaar publiceert Maarten Luther zijn eerste bundel gezangen waaronder ‘Christ lag in Todes Banden’. Luther schreef 39 kerkliederen. Dikwijls hadden die een catechetisch doel, uitleg geven aan het vernieuwde Christelijk geloof. Dit is hier ook de functie. Vaak componeerde Luther een eigen melodie maar nu greep hij terug naar het oude misgezang wat hij als kind tijdens Pasen vaak gezongen zal hebben. In zeven strofen legt hij de Paastheologie uit: Christus die de dood overwint en ons het leven schenkt. Ingewikkelde kost en zeker voor de tegenwoordige niet-gelovige cantate-bezoeker moeilijk te bevatten.

Misschien moet ik daarom beginnen in 1707 als Johann Sebastian Bach in april van dat jaar als auditie voor een organistenpost in Mühlhausen naast een orgelbespeling een cantate moet afleveren. De net 22-jarige Bach kiest voor een bewerking van Luthers Paaslied wat hij als koorknaap vaak gezongen zal hebben. De vroege cantates van Bach volgen nog de oude motetstructuur die hij bijvoorbeeld kende van Buxtehude. Alle woorden en zinnen krijgen hun eigen muzikale verwerking. Nog geen recitatieven en expressieve aria’s naar Italiaans model die Bach later zou gaan componeren.

De cantate begint met een korte, zwaarmoedige sinfonia passend bij de eerste woorden van de tekst. De zeven delen die volgen plaats Bach in een symmetrisch geheel: een koor, een duet, een solo, centraal een koor, en dan weer terug: een solo, een duet en een slotkoor. Elk deel krijgt een specifieke bewerking passend bij het karakter van tekst waarbij de melodie van het koraal steeds het uitgangspunt is.
Je zou dan een lange inleiding kunnen houden over de talrijke plaatsen waar Bach de tekst muzikaal verbeeldt en de woorden nog meer zeggingskracht geeft. Vaak hoorbaar, maar soms ook niet. Op internet zijn diverse technische besprekingen te vinden. Ik beperk me tot een drietal voorbeelden. Als eerste het uitbundige Hallelujakoor aan het eind van de eerste strofe. Begon de cantate zwaarmoedig, met dit koor is de vrolijke toon voor Pasen gezet. Prachtig is ook de muzikale schildering in de derde strofe, met overigens een virtuoze viool partij. Na het ‘nichts’ valt er een stilte, want van de macht van de dood blijft niets over. En in de vijfde strofe wordt de dood nog een keer de afgrond in geduwd met een dalende sprong van twaalf noten tussen ‘dem’ en ‘Tode’ wat lang en diep aangehouden wordt.

Met zijn cantate en fabuleuze orgelspel begint Bach in Mühlhausen een nieuw en succesvol hoofdstuk in zijn carrière. De cantate zou hij pas een jaar later uitvoeren en ook in Leipzig stond hij in elk geval in 1724 weer op de lessenaar. 200 jaar nadat Luther de tekst ervan schreef.

Zo klinkt het Halleluja telkens opnieuw.
De Israëlieten zongen het na hun uittocht uit Egypte.
De leerlingen van Jezus, toen ze begrepen dat hun Heer was opgestaan.
De monniken in de elfde eeuw met hun ‘Victimae Paschali laudes’.
Maarten Luther met zijn nieuwe lied.
Johann Sebastian Bach met zijn cantate in Mühlhausen en Leipzig.
En vandaag hier in Amersfoort. Want de boodschap van Pasen is dat het leven altijd door gaat. Dat er na elk einde altijd weer een nieuw begin is. En hoe kan je dat wonder beter vieren dan met muziek. Nog beter, Bachs muziek.

Inleiding bij de uitvoering door ‘Rondom de cantates’ o.l.v. Bas van Ramselaar in de Franciscus Xaviriuskerk te Amersfoort. 10 juni 2023.