Inleiding
14 april 2009 ben ik 50 jaar geworden. Al langer was ik van plan om dan een periode ‘er op uit te trekken’. In januari van dit jaar ontstond het idee om naar Rome te gaan fietsen. Na een gedegen voorbereiding ging ik 21 april op weg. De dag daarvoor gaf Cisca mij een boekje met daarbij min of meer de opdracht hier iedere dag een gedichtje in te schrijven. Ik ben de uitdaging aangegaan, en zie hier, het resultaat.
De verzameling gedichten geven allereerst mijn indrukken en ervaringen weer van mijn reis naar Rome. Thema’s vrede, vrijheid en vijftig komen aan bod. Verder kunst, religie en natuur. Op 26 april, 13, 15 en 19 mei een gedichtje over resp. Emma, Julia, Cisca en Hanna omdat die getallen verwijzen naar hun geboortedag (waarbij Julia werkelijk op 13 mei jarig was).
Ten tweede is dit bundeltje ook te beschouwen als een puzzelboekje. In elk gedicht (één dag uitgezonderd) komt het woord: ‘Rome’ voor. Vaak gewoon, maar vaak ook op de één of andere manier verborgen. Een enkele keer is het meerdere keren in een gedicht verborgen. Steeds wel op een logisch te beredeneren manier. Het is aan de lezer de uitdaging om dat woord elke keer te op te speuren (als ‘Rome’ gewoon wordt genoemd dat wordt in dat gedicht niet nogmaals verborgen).
Veel lees- en zoekplezier!
Wim Faas
——————————————————————————————————
Well, 21 april
Lieve Heer, Dank U wel voor deze dag
Dat ik 50 jaren leven mag
Dat ik op de fiets mag gaan naar Rome
Ik bid dat ik daar veilig aan mag komen
Amen
——————————————————————————————————
Jullich, 22 april
Eerst langs de Maas
Dan langs de Roer
Man wat fiets ik daar stoer
Mensen kijken me geregeld na
Maar ze weten niet dat ik naar Rome ga
——————————————————————————————————
23 april, Remagen
Geel-zwarte tassenset
Fietsen van Zeist naar Rome
Meer dan 2000 kilometer harken
De duitsers denken dat ik postbode ben:
“Haben sie auch Briefmarke?”
——————————————————————————————————
24 april,Koblenz
Waar de Moezel en de Rijn samenkomen
Stond ik op mijn weg naar Rome
Daar voer Hendrika voorbij
Er was een stem in mij die zei:
“Mijn moeder”
Martinus Nijhof had net zo’n ervaring
Bij een boot die onder de Waalbrug ging
(lees: ‘De moeder, de vrouw’ van Martinus Nijhof)
——————————————————————————————————
Bingen, 25 april
In de basiliek van Bingen
Ontmoette ik een Hildegard
Haar dochter wees me naar binnen
Ze schikte bloemen, heel apart
Het meisje kwam alleen om te bidden
Naar Rome. Wauw! Dat zou ik ook wel willen
Of anders naar Taizé
Omdat ze daar zo heel mooi zingen
——————————————————————————————————
Waldorf, 26 april
Emma was al eens in Rome
Met de kleine Mate
Want dat is haar grote ome
En de vader van Renate
——————————————————————————————————
Schonbrun, 27 april
Vrijdenkers, vromen en
vrachtwagenchauffeurs
Allen reizen naar de eeuwige stad
Om te laden of te lossen
Allemaal hun eigen schat
En ik, vriend van allen
Wat laad ik of loos
Ik weet het niet
maar ik geniet
De reis is grandioos
——————————————————————————————————
Tubingen, 28 april
Zo’n fietstocht
Je kan erover dromen
Je kan het ook gewoon doen
Ik heb er nooit over gedroomd
Ik doe het gewoon
——————————————————————————————————
Sigmaringen, 29 april
Rijden met een rotgang
Oostenrijk in zicht
Mijn voeten op de pedalen
En de versnelling staat licht
——————————————————————————————————
Ik ben Wim
Ik ben een pelgrim
(op weg naar Rome)
Alleen God reist met me mee
M’n fiets bestier ik
M’n leven vier ik
En ik ben al bij de Bodensee
——————————————————————————————————
De Alpen, 1 mei
De nachten zijn koud
De morgens zijn fris
Komt ’s middags de zon
Dan is ’t weer lang niet mis
De bergen eerst grauw
Kleuren groen en in wit
Morgen ga ik omhoog
Het wordt een zware rit
——————————————————————————————————
Landeck, 2 mei
Arlbergpas
Stoempen noemen ze het
Smeets heeft erover geschreven
Maar anders dan erover lezen
Is om het zelf eens te beleven
Vandaag was ik een Zoetemelk
Een Bogert, Teunisse, Breukink of Kuiper
Om een of andere reden
Doe ik dit maar eens in de 50 jaar
——————————————————————————————————
Reschen, 3 mei
‘Zo oud als de weg naar Rome’
Ik fiets erover:
De ‘Via Claudia Augusta’
Voltooid in 50 na Christus, door de Romeinen
1959 jaar oud dus
Dat verbindt mij met deze weg
50 jaar oud ben ik
Geboren in 1959
——————————————————————————————————
Meran, 4 mei
Europa doorkruisend
Kom je ze overal tegen
Gedenktekens van oorlogen
Eeuw in, eeuw uit gevoerd
Van de Romeinen tot aan Kosovo
Iedere plaats is wel beroerd
4 mei gedenken we in Nederland
Hier in Merano 30 april
God, laat het nu vrede blijven
Dat mijmer ik nu stil
——————————————————————————————————
Tramin, 5 mei
Je bent vrij
Als je de keuzes kan maken die jij wil
En daarbij in harmonie blijft met God
De mensen om je heen
En met jezelf
Met mijn reis naar Rome Vier ik de vrijheid!
——————————————————————————————————
Fietsen langs Heidelberg, Trente en Rome
Geschiedenis van heiligen, ketters en vromen
In de kerk blijft men maar strijden
Zijn lichaam blijft maar lijden
Zal hier ooit een einde aan komen?
——————————————————————————————————
Verona, 7 mei
“Is het nog ver naar Roma?”
vroeg een fietser in Verona
“Hangt af van hoeveel reisdagen je hebt gehad”
“Ik ben al 17 dagen op pad”
“Dan komt Rome voor jou al dichtbij
Ik schat dat je aankomt op 19 mei”
——————————————————————————————————
Rechte kanalen
Snelstromende beken
Langs bergen en dalen
Door dorpen en steden
Ik fiets nu al weken
’t is Europa dat ‘k doorkruis
Eén ding weet ik zeker:
Ik raak steeds verder van huis
——————————————————————————————————
Povlakte, 9 mei
Rijden langs rivier de Po
“Is dat niet ietwat saai of zo?”
“’t waren meer de bergen die mij pakten
Maar ik hou me nu maar even op de vlakte”
——————————————————————————————————
Bologna, 10 mei
Het missen is geen malaise
Maar bij de lasagna bolognese
Wenste ik dat j’ook even kwam
Rome zal wel machtig wezen
Maar een stad zo één als deze
Zet mijn hart in vuur en vlam
Bologna, wat ben jij een prachtige stad
Nog nooit in mijn leven heb ik dit gehad
De sfeer die je ademt, de mensen, het plein
Hier wil je toch samen met je liefste zijn
——————————————————————————————————
Appenijnen, 11 mei
Ik zie hem niet, hoewel ik zoek
Maar daag’lijks hoor ik hem:
“Koekkoek!”
Het kan haast niet, maar toch, ik gis
Dat ’t elke dag dezelfde is!
En als ‘beschermengeltje’ mij begeleidt
Als ik al fietsende naar Rome rijd
——————————————————————————————————
Florence, 12 mei
Duomo
Over de koepel heb ik een boek gelezen
De marmeren bekleding wordt alom geprezen
Trots domineert hij het stadsbeeld
Toen zag ik hem; van ver, van dichtbij
Schitterend. Het raakte mij
Een kerk die nooit verveeld
Maar waarom emotioneerde mij
bij binnenkomst dat ene vloermozaiek
Niet de ruimte, de koepel van de basiliek?
Een middelpunt waar alles op uitkomt
Waar alles vanuit gaat
Agnus Dei, Alpha en Omega
En ik die daarop sta
——————————————————————————————————
Florence, 13 mei
Sla de trom en roer de fluit:
Julia is jarig!
Zing voor haar voluit!
Z’ is lief, sportief, bijzonder
Een meid die ik bewonder
Negentien jaar, en in balans
Dat dicht haar vader in Florence
——————————————————————————————————
Een zadel onder m’n gat
Een stuur aan m’n fikken
M’n poten op de trappers
Dit kunnen ze niet van me pikken
Rome lijkt een klote end
Maar da’s geen punt voor een stoere vent
Zo.
——————————————————————————————————
Toscane, 15 mei
Langs de berm en op de velden
Zoveel bloemen zie je zelden
Het landschap groen en glooiend zacht
In lentetijd één bloemenpracht
Brem, orchidee en kattenstaart
Daar achter de olijfboomgaard
Zo te fietsen in Toscane
Zal je je in ’t paradijs wanen
’t Is gek maar bij ’t zien van zoveel bloemen
Denk ik altijd aan mij lief
En zo is dit gedicht ook te benoemen
Als een kleine liefdesbrief
——————————————————————————————————
Castel del Piano, 16 mei
De Hagedis
Ik lig lekker op het asfalt
In de hete zon te bakken
Wachten tot een vliegje komt
Die ik lekker kan gaan pakken
Auto’s hoor ik al op afstand
Ik spring dan snel hier naar de kant
Ai… wat voor geel gedrocht
Komt daar plotseling uit de bocht?
O, weer zo’n fietser onderweg naar Rome
Ik schrok me rot, je hoort ze niet komen
Door mijn alertheid gelukkig vermeden;
Anders was mijn staart eraf gereden
——————————————————————————————————
Lago di Bolsena, 17 mei
Door vele dorpen ben ik gereden
(o.a. Franstanz Fellengatter,
Fossa dèl Bero,
Flerzheim,
Fratta Polésine)
En overal staan kerken
Waar God nog wordt aanbeden
Heer hoor onze stem:
Dona nobis Pacem
——————————————————————————————————
Fabrica di Roma, 18 mei
Mensen, diepgelovig
Of overtuigend atheist
Allen reizen naar de eeuwige stad
Voor de één een bedevaart
De ander met toeristenkaart
Rome heeft voor ieder wat
En ik, vlak voor het eindpunt,
Was ik een pelgrim of toerist?
Ik denk dat je het zijn kunt:
Van beiden een beetje. En dat is ‘t.
——————————————————————————————————
Rome, 19 mei
Vandaag in Rome aangekomen
Het einde van de tocht
Rustig fietsen of flink stomen
Ik heb verloren liters vocht
Tweeëntwintighondervijftig
kilometers afgelegd
Voor een vent van net 50
Is dat zeker lang niet slecht
Het was mooi en het was leerzaam
Het was afzien, het was sport
‘K was alleen maar toch niet eenzaam
Daarom zeg ik in het kort:
’t was geweldig op m’n fietsie
Daarom: VENI VIDI VICI!
——————————————————————————————————
Rome, 19 mei
Hanna is vandaag exact
Zestien en een half jaar
En om half drie kwam ik vol bepakt
In Rome aan, mijn tocht is klaar
——————————————————————————————————
Asterix is hier geweest!
Lees: ‘De Gladiatoren’
Voor Obelix één groot feest
Legionairs in de grond te boren
Het Colloseum, Circus, Forum,
Tempels en de pleinen
Men had een knappe geest
Voor Obelix: “rare jongens die Romeinen”
Maar ik bewonder ze bedeesd
——————————————————————————————————
Vaticaanstad, 21 mei
Bij de Pietá
Maria was zo’n zeventien jaar
Toen Jezus werd geboren
En toen hij drieëndertig was
Heeft ze hem weer verloren
Waarom beeldde Michelangelo haar af,
Met haar dode zoon in haar armen,
Alsof ze nog zeventien was
Met een blik van liefde, hoop en erbarmen
Hij wilde denk ik zeggen:
Kijk naar haar gezicht
De dood heeft het af te leggen
Leven heeft het overwicht
Bij de Pietá
(vervolg)
Kijk naar haar linkerhand
Die zegt: “Jezus, ga maar weer staan”
En, het is heel frappant,
men zegt dat Hij dat heeft gedaan!
——————————————————————————————————
Milaan, 22 mei
In de trein op de terugreis
Een man op reis
Maakte spelenderwijs
Op iedere dag
Rijmpjes van wat hij zag
—————————————————————————————————–
Keulen, 23 mei
Vandaag kom ik weer thuis
’s Avonds weer voor de buis
Of op de bank met een boek
Zaterdag een lekkere koek
Dochters als ze blij zijn of balen
Elke dag weer hun verhalen
Bij de Hoogvliet boodschappen kopen
In het bos weer hard kunnen lopen
De piano, m’n gitaar
De nieuwe Dylan, spelen maar!
Zondagmorgen weer een eitje
En in bed een heel lief meidje
Denk erom, een mens kan best even zonder zijn daag’lijkse riten
Maar ik ga er nu voorlopig extra van genieten!
Wim Faas, Mei 2009