
Mijn verhaal over de bourrée in ‘Dansen met Bach’ (2013) heb ik ‘Vogeltjesdansen’ genoemd. Aanleiding hiertoe was de verklaring in een muziekencyclopedie (XYZ der muziek) dat ‘bourrée’ afkomstig zou zijn van het Franse ‘bourrir’ wat zoiets als met vleugels fladderen betekent. In het verhaal komen ook andere barokke dansen voor die afgeleid zijn van vogelnamen: de canarie en de pavanne (pauw). Wat de bourrée betreft heb ik me toch altijd wat onzeker gevoeld over die afkomst van bourrir, gewoonweg omdat ik het behalve in de muziekencyclopedie nergens tegenkwam.
Het ritme van de bourrée is tamelijk herkenbaar met meestal het ritme tada-dá, tada-dá. Denk maar aan de bekende bourrée uit de luitsuite (BWV 996). De meeste bourrées van Bach hebben dit ritme. Verschillende aria’s uit cantates hebben het ritme ook (zoals BWV 180/2 en 103/5).
In uitleggen over wat ‘bourrée’ betekent wordt vaak gememoreerd dat bourrée vertaald kan worden als boertig, maar ‘bour’ heeft natuurlijk niets met ‘boer’ maken. Dat het een boerendans is klopt ergens wel. Zo wordt hij ook wel ‘the French clocdance’ genoemd, de Franse klompendans. Een dans van het ‘platteland’ (omgeving Auverge) die net als veel andere volksdansen gestileerd gedanst werd aan het hof van Versailles en zo in heel West-Europa populair werd in balletten en suites. De oude, meer volkse bourrée was overigens ook in Noord-Europa en zeker ook in Nederland bekend.
Als je een vertaalmachine op het Franse bourrée zet krijg je woorden als: overtollig, zwanger en dronken. Nogal verschillende betekenissen, hoewel je als je je best doet er misschien een overeenkomst bedacht kan worden. Maar je moet nog meer je best doen om dit dan weer aan een dans te verbinden…
Zou een naam verklaring vanuit het woord bourrir dan toch plausibeler zijn?
Op de Engelse Wikipedia lees ik dat de oudste vorm van bourrée ‘borrèia’ is. Het is een oud dialectisch woord uit Zuid-Frankrijk en Noord-West Italië (het Occitaans). Hier valt trouwens de verklaring te vinden van de titel van de Italiaanse evenknie van de bourrée: de borea. In één van Bachs partita’s voor viool-solo komt die voor: de ‘Tempo di borea’ (BWV 1002). Borea betekent letterlijk noorderwind (denk aan het woord boreaal, landen van het noorden, wat de partij van Baudet heeft aangehaald). Bourrir zou dus van borrèia afgeleid kunnen zijn en daarvan is bourrée dan weer afgeleid.
Op een Franse site lees ik de volgende omschrijving van het woord bourrir: ‘faire du bruit avec les ailes en s’envolant pour un oiseau’ (het lawaai van de vleugels van vogels bij het opvliegen). Kortgezegd dus: met vleugels fladderen.
Borea en bourrir hebben in elk geval de overeenkomst dat het gaat om wind, of het verplaatsen van lucht. Het maakt geluid, en het is zichtbaar: fladdert een kip naar z’n stok dan zie je het stof en de donsveertjes opwaaien.
Ooit zou het dus zo ontstaan kunnen zijn: ergens in de Auverge werd op een nieuw ritme gedanst, wellicht met sprongen en armbewegingen. Een energieke dans. Omstanders keken verrast en enthousiast toe. ‘Borrèia!’ riep iemand. Dat was het begin.
En onze Bach? Hij moest in februari 1724 een cantatetekst van muziek voorzien: Leichtgesinnte Flattergeisten (BWV 181). Lichtgezinde fladdergeesten. Of, zoals van Hengel het meer naar de bedoeling van de tekst vertaald: oppervlakkige, wispelturige figuren, frivole windvanen. Populisten zou ik eraan toevoegen. Hoe dan ook, de Duitse tekst heeft het over fladderaars. Je ziet ze in gedachten op en neer gaan, gebakken lucht verplaatsend. Het brengt in ieder geval het één en ander in beweging.
Hoe zou Bach die fladderaars eens muzikaal uitbeelden. Is daar een muziekvorm voor? En ja hoor, hij koos bewust of onbewust op gevoel het ritme van de… bourrée!
En zo heeft Bach heeft me overtuigd. Bourrée komt van bourrir, met vleugels fladderen.