Op 9 november is mijn derde Bachboek gepresenteerd:
Johann Sebastian Bach, zijn land, zijn tijdgenoten
Recensies:
Opus Klassiek:
Stretto:
Op 9 november is mijn derde Bachboek gepresenteerd:
Johann Sebastian Bach, zijn land, zijn tijdgenoten
Recensies:
Opus Klassiek:
Stretto:
Vrijdag
Vrijdag 1 juni. Klokslag 18 uur luidt er een bel in de Thomaskirche. Het geroezemoes van de honderden mensen die de ‘Motette’ bezoeken valt stil. Dan klinken de eerste grote akkoorden van de machtige Preludium in Es-groot uit het Bachorgel wat aan de oostkant van de galerij staat opgesteld, recht tegenover het gebrandschilderde Bachraam aan de westkant van de kerk. Mooier kan een Bach-weekend in Leipzig niet aanvangen.
Het plan: vrijdagochtend met de trein naar Leipzig. Daar in het weekend een aantal ‘Bach-activiteiten’ bijwonen. Zondagmiddag op de fiets terug richting Nederland via de Bachplaatsen Weimar, Arnstadt en Mühllhausen. Alle Bachplaatsen aandoen gaat niet lukken. Bachs geboorteplaats Eisenach heb ik echter al eens bezocht en Köthen laat ik aan me voorbij gaan omdat die plaats teveel uit de route ligt. Dat ‘voorbij gaan’ bleek letterlijk toen de trein via Köthen richting Leipzig reed. Hier had ik dus ook mijn tocht kunnen beginnen. Maar als ik de Preludium in Es groot onderga kan ik me daar niet meer druk om maken.
Deze Motette is feitelijk een Vesper, een avondgebed. Maar met veel koorzang en zelfs een preek. Wat die koorzang betreft blijkt dat ik geluk heb dit weekend. Het Valparaiso University Chorale uit Amerika zingt dit weekend in de Thomaskirche. Het is het belangrijkste Lutherse koor van over de oceaan en het programma laat zien dat ze een heel eigen repertoire meenemen.
De Preludium en de daar op volgende Fuga (BWV 552) is een bijzonder werk omdat de twee delen de opening en afsluiting vormen van de zogenaamde Grote orgelmis, de officieuze naam van Bachs derde ‘Clavier-Ubung’ waarin hij 21 koraalbewerkingen samenvoegde die de gehele Lutherse liturgie omvatten; bede om ontferming, lofprijzing, dankzegging, het onze vader, enzovoorts.
Vandaag omlijsten de Preludium en Fuga ook een keur van liederen gezongen door het studentenkoor. Morgen zullen ze een cantate van Bach zingen, maar vanavond zingen ze vooral Amerikaanse composities uit de vorige eeuw. Onder ander een bewerking van de negro-spiritual ‘Hold on’ (Keep your hand on the plow), en een ingetogen ‘Welcome Jesu’ van James Macmillan.
Langzamerhand begint het tot me door te dringen dat ik hier in de kerk zit waar Bach 27 jaar in dienst is geweest. Wekelijks voerde hij hier een cantate uit met een koor wat ook grotendeels uit studenten bestond. Hierbij klaagde hij nogal eens over het niveau van de zangers. Oh, mocht Bach toch de beschikking hebben gehad over het Valparaiso University Chorale.
Zaterdagmorgen
De camping bij de Auensee ligt 6 kilometer buiten het centrum. Het is een rustige uitvalsplek voor een bijzonder Bach-weekend. Voor zaterdag staat op het programma een rondwandeling door de oude binnenstad, een bezoek aan het Bachmuseum, om 15.00 uur de cantatedienst in de Thomaskirche en om 17.00 uur een orgelconcert in de vlakbij gelegen Nicolaikirche. De binnenstad van Leipzig is opvallend klein en overzichtelijk. Binnen 10 minuten loop je er diagonaal doorheen. Leipzig presenteert zich echt als een Bach-stad. En nu de komende week het tiendaagse Bachfest zal plaatsvinden kan je er helemaal niet meer omheen. Overal hangen posters en spandoeken. Zelfs de huurfietsen van de stad hebben een Bach-jasbeschermer. Historische Bach-plekken zijn er op de Thomas- en Nicolaikirche na nauwelijks meer. De Thomasschool is begin twintigste eeuw afgebroken. Bach heeft ook in dat gebouw gewoond. Het café Zimmerman op de Catharinnastrasse waar Bach met zijn Collegium Musicum concerten gaf is in de oorlog verwoest. Op deze plek staat nu het toeristenbureau. (Daarnaast het museum voor beeldende kunst met deze maanden een tentoonstelling met Hollandse meesters onder de mooie titel Der schonste Holländer in Leipzig). Het Bach-museum is voor mij niet heel bijzonder. De paar originele vellen handgeschreven bladmuziek raken mij nog het meest. De hand van Bach is hier bijna letterlijk zichtbaar. Het gaat onder andere om uitgeschreven solopartijen voor sopraan, alt, tenor en bas uit cantates. Voor de rest is feitelijk alles bekend. Het schilderij van Hausman is zelfs een kopie. Het origineel hangt in het stadhuis van Leipzig. Het is het enige schilderij waarvan met zekerheid gezegd kan worden waarvoor Bach in levende lijve geposeerd heeft. Dat was in 1747.
Nee, bij Bach gaat het om de muziek. Een museum is daar niet geschikt voor. Wel een concertzaal of een kerk.
Zaterdagmiddag
Om 15.00 uur begint de cantatedienst in de Thomaskirche. Er wordt net als gisteren een entree van 2 euro gevraagd. Toch is het geen concert maar een complete dienst met orgelspel, koor- samenzang, schriftlezing, preek en gebeden. Tot slot volgt dan de cantate: Gelobet sei der Herr, BWV 129. De preek van de vrouwelijke ‘Pfarrer’ behelst een uitleg van de tekst van deze cantate. Het is een zogenaamde koraalcantate, dat wil zeggen dat de tekst (van Johann Olearius) bestaat uit een bestaand kerklied en iedere strofe een eigen bewerking krijgt. Het blijkt dat dit kerklied het lied van de week is. Gisteren zongen we het al en vandaag ook weer. Het lied is verbonden aan de komende zondag: Trinitatis. Voor deze zondag heeft Bach de cantate ook geschreven. Trinitatis is het feest van de Drie-eenheid, altijd volgend op de zondag na Pinksteren waarbij de uitstorting van de Heilige Geest wordt gevierd. De eerste en de laatste strofe zijn voor het koor, de tweede, derde en vierde strofe achtereenvolgens voor de bas, sopraan en alt. De eerste drie strofen bezingen achtereenvolgens de Vader (mein Licht), de Zoon (mein Heil) en de Heilige Geest (mein Trost): Gelobet sei der Herr, mein Gott, mein Licht, mein Leben. Bach heeft het complete orkest ingezet bij deze feestelijke cantate: naast de gebruikelijke strijkers doen fluiten, hobo’s, trompetten en pauken mee. Schitterend is de sopraanaria die de lof tot de Heilige Geest bezingt prachtig omlijst door een traverso (barokdwarsfluit) en viool.
Na de cantatedienst is het direct door naar de Nicolaikirche waar om 17.00 uur een orgelconcert gegeven wordt door Nicolaikantor Jurgen Wolf. Ook in deze kerk heeft Bach gewerkt. Hij had namelijk de verantwoordelijkheid voor de muziek in de vier Leipzigger kerken. Zo voerde hij in deze kerk bijvoorbeeld de eerste keer de Johannes Passion uit. De Nicolaikirche is veel kleiner dan de Thomas. Hij heeft een wit interieur met pilaren die als groene palmbladeren overgaan in het gewelf. Net als in de Thomas is hier geen orgel meer uit Bachs tijd. Desalniettemin is het Ladegast-orgel een prachtig instrument en oogt het front imposant; het beslaat bijna de hele breedte van de kerk. De organist speelt een afwisselend programma wat opent en sluit met werken van Bach; de Preludium en Fuga A klein en de koraalpartita Sei gegrüsset Jesu gütig. Daar tussenin een aantal romantische werken van onder andere Boely en Boëlman. Ik mis de verfijning in de registratie. Wolf lijkt zijn concert plichtmatig af te werken. Hij moet meer in zijn mars hebben getuige zijn CV op het programma. Al met al was dit een bijzondere Bach-zaterdag. Ik eet in een Aziatisch restaurant en laat de verschillende Bach-menu’s die verschillende restaurants aanbieden aan me voorbij gaan.
Zondagmorgen
Trinitatis! Om half tien zit ik weer in de Thomaskirche. Op de liturgie staat verder nog vermeld: Fest der Jubelconfirmation. Dit blijkt een jaarlijks terugkerend ritueel te zijn waarbij gemeenteleden die 25, 30, 35 (enzovoorts) jaar belijdend lid zijn voor in de kerk worden toegesproken en een getuigschrift krijgen. Een mevrouw viert haar 70ste Jubelconfirmation. Er is zelf een mevrouw die haar 85ste viert, maar die is niet in de kerk. De Pfarrer gaat vanmiddag naar het verpleeghuis om de vrouw, die mijns inziens dan al over de honderd moet zijn, het getuigschrift te overhandigen. Het is een record voor de Thomaskirche. De Pfarrer schets in een paar steekwoorden de geschiedenis die zij heeft meegemaakt: twee wereldoorlogen, het ijzeren gordijn, de Wende.
De zondagse kerkdiensten ten tijde van Bach duurden wel vier uur. De cantate na de preek bracht daarbinnen enige verluchtiging. De dienst van deze zondag, met de Jubelconformation en het Heilig Avondmaal duurde bijna twee uur. Er werd geen cantate uitgevoerd . Het Amerikaanse studentenkoor heeft wel weer een belangrijke bijdrage met liederen die vrijdag en zaterdag ook al gezongen werden. Het enige van Bach is vandaag de Preludium in C groot die voorafgaand aan de dienst werd gespeeld. Aan het einde van de dienst niet de bijbehorende Fuga maar een Orgelnaspiel van Carl Piutti, Thomasorganist van 1880 – 1902. Opmerkelijk is in de Lutherse liturgie het orgelspel aan het begin en aan het einde van de dienst, maar dus onderdeel van de dienst. In Nederland speelt de organist voor en na de dienst terwijl de kerkgangers binnenkomen en vertrekken. In stilte verlaat ik dus de kerk en is ook aan dit Bach-weekeinde in Leipzig een einde gekomen.
Zondagmiddag; Leipzig – Naumburg
Vanmiddag een korte etappe in de richting van Weimar dat ik morgen hoop te bereiken. Het doel is Naumberg. Afhankelijk van het weer zal ik gaan kamperen of ergens een kamer zoeken. De fietstocht blijkt vol Bach herkenningspunten te hebben; plaatsen waar ik doorheen kom of waar de richting heen wordt gewezen. Zo zie ik Störmthal waar Bach voor de inwijding van een nieuw orgel een cantate schreef (BWV 194). En verderop Klein-Szorchen dat het decor vormde voor de Boerencantate Mehr hahn ein neue Oberkeet (BWV 220). Of het stadje Weissenfels waar Bach aan het hof een graag geziene gast was. Bachs tweede vrouw, Anna Magdalena was een dochter van de trompetist van het hoforkest. En in 1729 ontving Bach van Hertog Christian von Weissenfels de titel van Hofkapelmeester. Voor diens verjaardagen schreef Bach tweemaal een cantate (BWV 249a, 210a). En tenslotte Naumburg zelf waar Bach in 1746 het nieuwe orgel van de Wenzelskirche keurde. Natgeregend kom ik eind van de middag in dit Domstadje aan. Gelukkig vind ik snel een pension om te overnachten.
Maandag: Naumburg – Weimar – Hohenfelden
De volgende ochtend blijkt de Wenzelkirche gesloten. Ik bezoek nog wel even de Dom met z’n vier prachtige torens. De kerk is grotendeels opgebouwd in de Romaanse stijl. Achter het koorhek staan twee menshoge vogelhuisjes. Bij navraag blijken het lezenaars te zijn waarvan af de monniken in vroeger tijden hun Bijbels lazen. De lezenaars waren gebouwd als duivenhokken. Het idee daarbij was dat men bij het studeren verlicht moest zijn door de Heilige Geest, die immers gesymboliseerd wordt met een duif.
Fietsend langs de Saale en de Ilm kom ik in de middag in Weimar aan. Bach werkte hier aan het Hertogelijke hof van 1708 tot 1717 bij de broers Willem Ernst en Ernst August von Sacksen-Weimar. Weimar is een stad met veel cultuur- en politieke geschiedenis. Op het schilderachtige, maar niet zo heel grote stadhuisplein haal ik bij de Tourist Information een plattegrond met alle bezienswaardigheden in de binnenstad. Wat blijkt: Bach komt er niet op voor! Wel bijvoorbeeld componist Franz Lizt of de schrijvers Goethe en Schiller, maar Bach schittert door afwezigheid. Ik vraag me af wat hier de reden van kan zijn. Wellicht heeft men het hier niet nodig gevonden zich als Bach-stad te profileren omdat de geschiedenis van de stad nog zoveel andere hoogtepunten kent. Bij het toeristenbureau vraag ik waar Bach heeft gewerkt. Dit blijkt het Stadtschloss te zijn, langs de Ilm, waar ik even te voren langs was gekomen. De hofkapel (de Himmelsburg) waar Bach veel van zijn muziek uitvoerde is al lang geleden door een brand verwoest. Aan de voorzijde ziet het slot er nog imposant uit. Ik besluit het slot verder niet te bezoeken. In het oostelijk deel van het stadscentrum bezoek ik nog wel de Jacobskirche; een typische Thuringer kerk met drie galerijen in het rond en het orgel op de derde verdieping. Zo moet het er ook ongeveer uitgezien hebben in de Himmelsburg. Het torentje van de Jacobskirche is voor 1 euro te beklimmen en biedt een fraai uitzicht over de stad. Veel zou er nog te bezichtigen zijn in deze stad, maar ik kwam voor Bach. Via de markt fiets ik weer richting de Ilm om mijn tocht voort te zetten in de richting van Arnstadt. Net voorbij de markt op de Platz der Demokratie valt mijn oog op een gedenkplaat die bevestigd is tegen een muur. Toch iets concreets van Bach! De tekst van de gedenkplaat luidt: ‘Hier stand das Haus in dem Johann Sebastian Bach von 1708-1717 wohnte’ en ‘Hier wurden geboren Friedemann Bach am 17. November 1710 Philipp Emanuel Bach am 8. Marz 1714’. De plaat spreekt niet de volle waarheid, want in de woning aan het marktplein werden nóg vier kinderen geboren. Ik maak een foto en fiets verder.
En warempel, iets verderop aan de linkerkant van de weg staat een sokkel met daarop een buste van Bach. Het is een achteraf hoekje, maar toch. Nota bene tegen de achterkant van de Hochschule fur Music Franz List. Zo heb ik op de valreep in Weimar toch nog twee Bachmomenten. Het is dat ik er toevallig langsfietste, want op de plattegrond met bezienswaardigheden stonden ze niet vermeld. Als ik Weimar uitfiets kom ik langs een bord met Bachs afbeelding en daarbij de woorden: Bach in Thuringen.
De etappe eindigt vandaag op een camping bij Hohenfelden. Het is weer begonnen te regenen. Ik probeer nog een blokhut te huren, maar daar vragen ze 65 euro voor. Daar ga ik niet mee akkoord. Dan maar kamperen. Het tentenveldje is geheel verlaten. Aan de zijkant staat een houten prieel met raampjes. Ik zet m’n fiets erin zodat ik tenminste beschut de tassen kan uitpakken. Dan bedenk ik me dat ik m’n tentje hier wel in kan opzetten. Zo bedacht zo gedaan. Voorbijgangers lijken het allemaal maar vreemd te vinden wat zich in de prieel afpeelt. Mijn tent blijft in elk geval droog, terwijl het bijna de hele nacht regent!
Dinsdagmorgen: Hohenfelden – Arnstadt – Gotha
Dinsdagochtend is het weer zowaar wat beter en kan ik zonder jas naar Arnstadt fietsen. De zon doet verwoede pogingen om door het wolkendek te dringen maar slaagt daar uiteindelijk niet in. Desondanks is het aangenaam fietsen door het Thüringerland en mijn gedachten gaan regelmatig terug naar de jonge Bach die vaak te voet door dit gebied gereisd moet hebben alhoewel hij vast ook weleens achterop een boerenkar gesprongen zal zijn. Een paar kilometer voor Arnstadt kom ik door het plaatsje Dornheim. In het kleine dorpskerkje is Bach op 17 oktober 1707 in het huwelijk getreden met zijn nichtje Maria Barbara. Bach was toen al weg uit Arnstadt. Sinds 1 juli was hij organist in Mühlhausen. Het kerkje in Dornheim staat in de steigers en is gesloten. Op een bordje staat aangegeven dat je voor bezichtiging aan kan bellen bij het naastgelegen huis, maar als ik dat doe wordt er niet open gedaan. Bij het kerkje is nog wel een gebeeldhouwd kopje van de jonge Bach te zien met daaronder de verwijzing naar de heugelijke gebeurtenis. Waarom geen hoofd van Maria Barbara erbij gebeeldhouwd?
Twintig minuten verder fietsen en ik bereik Arnstadt, een tamelijk grote stad met een levendig stadscentrum. Toeristenrichtingwijzers naar bezienswaardigheden maken direct duidelijk dat Arnstadt in tegenstelling tot Weimar wel pronkt met Bach. Peilen wijzen naar de Bachkirche, het Bachdenkmal en de Bachaustellung in het Schlossmuseum. Bach begon hier op 14 augustus 1703, pas achttien jaar oud aan zijn eerste echte betrekking: organist aan de Neue Kirche.
Een paar maanden daarvoor had hij het nieuwe orgel van deze kerk ingewijd en blijkbaar heeft dat grote indruk gemaakt. De kerk staat op een heuveltje te midden van marktpleinen. Een stadsmuzikant zingt ballades. De kerk is niet bijzonder groot en heeft geen toren. In de vorige eeuw heeft de kerk die aan Bonefatius is gewijd officieel de naam Bachkirche gekregen. Binnen word ik vriendelijk ontvangen door een vrijwilliger die uit een multomapje een Nederlandse beschrijving van de geschiedenis en inrichting van kerk overhandigt. Ook weer een intieme Lutherse kerk met drie galerijen. Gedeelten van het orgel zijn nog uit Bachs tijd. De vier jaren Bach zijn onbetwist het hoogtepunt in de geschiedenis van de kerk. Desalniettemin was de samenwerking met kerkbestuur destijds niet al te best. Er waren telkens klachten. Bach bleef te lang weg van een studiereis naar Lubeck, hij maakte ruzie met leden van het koor, hij speelde te frivool, te lang en te ingewikkeld en hij werd gesignaleerd met een jong meisje op de galerij. Het toppunt! Men had er dus geen problemen mee dat hij in de zomer van 1707 vertrok naar Mühlhausen. Achteraf bezien zijn de Arnstadters toch bar trots dat de grote Bach bij hen zijn carrière is begonnen, en hier zijn eerste grote orgelwerken en cantates schreef. Het standbeeld wat eind vorige eeuw geplaatst is op het marktplein, schuin achter de kerk heeft de nodige discussie opgeroepen omdat het de jonge Bach toont in een quasi onverschillige en recalcitrante houding. Achteroverleunend tegen een paaltje lijkt hij iets te zeggen van: ‘jullie bekijken het maar’. Naar mijn mening is het een goed getroffen pose, alhoewel het natuurlijk maar één kant van de jonge Bach laat zien.
De Bachaustellung over Bachs jaren in Arnstadt bezoek ik niet. Ik ken de geschiedenis voldoende. Begin van de middag fiets ik dan ook Arnstadt uit, noordwaarts, richting Mühlhausen. Ten westen van Arnstadt liggen Ohrdurf, waar Bach als kind een paar jaar bij zijn oudere broer heeft gewoond, en nog verder westwaarts Eisenach, Bachs geboortestad. Per fiets is het helaas niet mogelijk om alle plekken in een paar dagen aan te doen. Sowieso vallen de afstanden tussen de te bezoeken plaatsen me tegen. Ik volg steeds de fietsroutes en die slingeren alle kanten op. Ik maak veel meer kilometers dan waar ik op had gerekend. Vervelend is dit niet want het landschap is wel prachtig. Via de radfahrer Bach-erlebnis route kom ik door Wechmar. Hier vestigde zich rond 1590 Veit Bach die als stamvader van de muzikale Bachfamilie wordt gezien. Hij was nog een molenaar die in zijn vrije tijd wat fiedelde op zijn viool. Maar zijn zoon Hans bracht het tot stadspijper in Gotha. Zijn zoon was vervolgens de grootvader van Johann Sebastian Bach. Om deze reden presenteert Wechmar zich maar al te graag als ‘Urheimat’ der Musikerfamilie Bach. Halverwege bereik ik het oude stadje Gotha. Inmiddels heb ik beoordeeld dat het eigenlijk niet te doen is Mühlhausen eind van de middag nog per fiets te bereiken. Ik neem daarom het besluit om per trein direct naar deze stad te reizen.
Dinsdagmiddag en –avond – Mühlhausen
Om half 6 fiets is het grote marktplein op. Het is erg rustig in de stad en het plein ligt er verlaten bij. Aan de andere kant van het plein staat de monumentale Blasiuskirche. De uit lichte stenen opgetrokken kerk met twee grote torens heeft de allure en het model van een Franse kathedraal. Alleen al wat dit betreft is duidelijk dat Bach promotie heeft gemaakt met een betrekking in deze kerk. En inderdaad, hij ging ook aanmerkelijk meer verdienen. De functie van organist stond in deze vrije rijksstad dan ook in hoog aanzien.
Slechts een jaar heeft Bach in Mühlhausen gewerkt. Als organist en componist kon hij zich er onvoldoende ontwikkelen. In Weimar was daar veel meer gelegenheid toe met naast de functie van hoforganist ook de rol als concertmeester van het hoforkest. De verhoudingen met Mühlhausen zijn echter altijd goed gebleven. En men is altijd trots gebleven dat de grote Bach een jaar in hun kerk organist is geweest.
Dit drukt ook het standbeeld uit wat links voor de ingang van de Blasiuskirche staat. Hier staat een heel andere ‘jonge’ Bach dan het beeld in Arnstadt toont. Hier staat Bach strak in het pak, en al met een pruik op, klaar om de kerk binnen te lopen om orgel te gaan spelen. Zijn lange vingers heeft hij gespreid, alsof hij ze alvast ‘losmaakt’ voor het grote werk zo meteen.
Aan de Blasiuskirche zag ik een aankondiging die mij verheugde: vanavond om 19.30 uur zou er een koorconcert zijn. Wat een geluk! Als ik de trein niet had genomen had ik dit gemist. Vanavond dus de kerk bezoeken en eerst snel naar de kampeerplaats bij het recreatiemeer aan de rand van de stad. Op deze rustige, vriendelijke camping instaleer ik me om even later weer terug te fietsen naar het stadscentrum. De kerk is goed bezet, en terecht, want het knapenkoor ‘Capella Vocalis’ uit Reutingen zingt een prachtig a-capella programma wat geopend wordt met Bachs motet Jesu meine Freude. Het orginele Bach orgel staat er helaas niet meer. Indertijd heeft Bach daar belangrijke verbeteringen in aangebracht. Het huidige orgel is in samenwerking met Albert Schweitzer begin vorige eeuw gebouwd en wel geinspireerd door Bach-orgels uit die tijd.
Nog naar aanleiding van Bachs overgang van Mühlhausen naar Weimar: in Weimar zag ik gisteren de aankondiging van een voetbalwedstrijd die aanstaande zaterdag wordt gespeeld: SC 1903 Weimar – FC Union Mühlhausen. Ik ben benieuwd of er tussen deze steden nog steeds een Bach-controverse is.
Woensdag, donderdag
Mühlhausen was de laatste Bachstad die ik met deze fietstocht bezocht. Via Kassel, Münster en Arnhem kwam ik donderdagavond, met veel Bach inspiratie, weer thuis in Zeist. De eerlijkheid gebied te zeggen dat ik grote stukken per trein heb afgelegd.