Heb ik jullie wel eens van Filemon verteld? Filemon de fluiter?
Filemon woonde in Bethlehem. Zijn vader was herder.
Als kind vond Filemon het heerlijk om met zijn vader de schapen op de velden te weiden. Hij genoot van het heuvelachtige landschap met zijn mooie uitzichten. Zijn vader leerde hem van alles over de natuur. Waar het beste gras groeide voor de schapen, welke besjes je kon eten en welke giftig waren. Filemon leerde de namen van alle vogels, en hij herkende ze op een gegeven moment ook aan hun gefluit.
Het was heerlijk om buiten te zijn. Later zou Filemon vast ook herder worden. Dat wist hij zeker.
Op een dag was Filemon met zijn moeder op de markt. Het was er heel druk. Er werd muziek gemaakt en kinderen waren aan het dansen. Filemon vond het prachtig! Vooral het vrolijke spel van een fluitspeler!
Toen hij ’s avonds op bed lag hoorde hij de muziek nog steeds in zijn hoofd. Oh… ik wou dat ik dat kon. Ik wil ook zo’n fluit hebben.
De volgende dag was de fluitspeler weer op de markt en hij vertelde Filemon dat hij zijn eigen fluiten sneed van harde rietstengels. Hij boorde er kleine gaatjes in waardoor er een melodietje gespeeld kon worden. Dat was een heel precies werkje. Maar volgens hem zou Filemon, als hij geduld had, het ook kunnen leren.
Meteen diezelfde dag ging Filemon aan de slag. Bij een smalle beek in de buurt vond hij stevige rietstengels. Wekenlang was hij bezig met holle stengels in de goede maat te snijden en er gaatjes in te prikken op precies de juiste afstand. Het koste ook veel tijd om te ontdekken hoe hij op de fluit moest blazen. Zijn eerste fluit klonk als een schorre duif maar elke volgende fluit die af was klonk beter en zuiverder. Het vingervlug spelen op de fluit leerde hij zichzelf aan. Dat vond hij helemaal niet moeilijk. Filemon verzon zelf allerlei melodieën . En als hij met zijn vader het veld op ging nam hij zijn fluit mee en probeerde hij het zingen van de vogels na te doen. Wat was dat leuk! Soms floten de vogels hem zelfs na!
Filemon genoot zo van het fluitspelen dat hij bedacht dat hij liever fluitspeler wilde worden dan herder. Dan zou hij in de tempel in Jeruzalem mee kunnen spelen met de muzikanten. Net zoals het in de laatste Psalm staat: “Loof Hem met dans en tamboerijn, loof Hem met snaren en fluit”. Maar Filemon wist ook wel dat dit nooit zou gebeuren. De muzikanten in de tempel waren Levieten. Daar zou hij nooit bij kunnen horen als eenvoudige herder.
Filemon werd ouder en werd herder van een eigen kudde. Hij kreeg een mooie staf van zijn vader maar wat hij ook altijd bij zich hield was zijn fluit. Vaak had hij zelfs meerdere fluiten in zijn herderstas. Hij speelde de mooiste liederen. Andere herders luisterden graag naar zijn muziekspel. Hij kon weglopende schapen er mee teruglokken. Het lukte hem zelfs om met hele schelle tonen wilde dieren af te schrikken. Iedereen kende hem als Filemon de fluiter. En als het feest was in de stad speelde hij op de markt en dansten de kinderen in het rond. Met zijn fluit en met zijn werk als herder was hij een gelukkig mens, al bleef hij soms dromen om eens in de tempel God te loven met zijn fluitspel.
En toen kwam die bijzondere nacht die hij nooit zou vergeten. Samen met een paar andere herders zaten ze rond het kampvuur. Het was een rustige nacht. De schapen sliepen allemaal. Hij had nog gewerkt aan zijn nieuwste fluit die hij had gesneden uit een stengel bamboe. De stengels van deze plant had hij gekocht van een handelsreiziger uit het verre oosten. Het leek hem uitstekend materiaal voor een fluit. De klank van de fluit was de mooiste van al zijn fluiten. Helder, zacht en rond. Alleen moesten er nog een paar gaatjes bij om al zijn melodieën te kunnen spelen.
Terwijl hij aan het snijden was stond daar ineens die engel in het volle licht. De engel vertelde over de geboorte van de Messias. Het was ongelooflijk, en zeker ook wat er daarna kwam: een koor van engelen in het luchtruim zong het mooiste lied wat hij ooit had gehoord: “Eer aan God in hemel en vrede op aarde voor de mensen die hij liefheeft”.
Zo plotseling als dit allemaal plaats vond, zo plotseling was ook alles weer stil. Maar de herders waren verre van stil: ‘kom, we gaan naar Bethlehem, we willen het met eigen ogen zien!’. Filemon stopte zijn fluit in zijn tas en volgde de andere herders.
Als vanzelf vonden ze de plek waar het kindje geboren was. Op hun tenen liepen ze naar de stal. Ze hoorden het kindje huilen. Filemon opende voorzichtig de deur en keek naar binnen. Mogen we binnen komen? De vader keek verrast op en wenkte de herders naar binnen. Wat ze zagen was zo mooi en wat er gebeurde zo bijzonder! Een kindje, in doeken gewonden, in de armen van zijn moeder. Het kindje huilde. Het had net gedronken maar het lukte nog niet om in slaap te vallen. Filemon dacht er eigenlijk niet bij na. Hij pakte zijn nieuwe fluit uit zijn herderstas en begon er zacht op te spelen. In een flits dacht hij nog even: klinkt hij wel zuiver genoeg, want ik was vanavond nog met de fluit bezig. Maar het geluid van de fluit was hemels mooi. Filemon verzon een heerlijk slaapliedje en het kindje stopte met huilen. Zijn oogjes zochten de richting waar het fluitspel vandaan kwam en vielen toen langzaam dicht. Het kindje sliep. Voorzichtig legde de moeder haar baby in de voederbak.
Langzaam haalde Filemon zijn fluit van zijn lippen.
‘Loof hem met snaren en fluit’ zei hij zacht.
En hij dacht: ‘dit was mooier dan fluiten in de tempel ooit kan zijn’.
Kerstverhaal is geschreven voor de kerstavonddienst van de NoorderLichtgemeente te Zeist, 24 december 2022. Tussendoor klonk blokfluitmuziek van onder andere Jacob van Eijck en Johan Sebastian Bach. Te zien en te beluisteren op het YouTubekanaal van de NoorderLichtgemeente.
Illustraties: Johannes Baeck en Georges de la Tour.