
Op 23 april 1843 werd voor de Thomaskerk te Leipzig het eerste Bachmonument onthuld. Felix Mendelssohn en Robert Schumann, de initiatiefnemers waren beiden aanwezig. Tussen de andere belangstellenden liep ook een oude man met witgrijs haar. Op een gegeven moment moet hij Schumann aangesproken hebben en zich aan hem hebben voorgesteld: ‘mijn naam is Wilhelm Friedrich Ernst Bach’. Ik ben een kleinzoon van Johann Sebastian’. Schumann schreef er later over: ‘De gevierde held van de dag was, afgezien van Bach, diens enig overlevende zoon, een zeer oude man, maar nog krachtig, met sneeuwwit haar en expressieve gelaatstrekken. Niemand wist van zijn bestaan’.
Wilhelm Friedrich Ernst was op dat moment 84 jaar. Vanuit zijn woonplaats Berlijn is hij naar Leipzig gereisd om aanwezig te zijn bij de onthulling van het monument voor zijn grote grootvader.
Gekend heeft hij hem niet. Wilhelm werd geboren op 24 mei 1759. Negen jaar na het overlijden van Johann Sebastian. Hij was de zoon van Johann Christoph Friedrich Bach (1732 – 1795), het negende kind van Anna Magdalena. Deze – wat minder bekende zoon van Bach – staat bekend onder de naam ‘de Bückenburger Bach’ vanwege zijn lange werkzame verblijf aan het hof van Bückenburg’. Hij was getrouwd met Lucie Elisabeth Münchhausen, een professioneel zangeres. Wilhelm groeide zodoende samen met zijn twee zusters op in een muzikaal gezin. Maar net als zijn vader zou Wilhelm niet gaan uitblinken als een groot componist of klavierspeler en dat kan meer met zijn bescheiden karakter te maken hebben gehad dan met zijn muzikale talent.
Natuurlijk kreeg hij eerst les van zijn vader. Deze nam hem in 1778 mee naar zijn broer Johann Christian in Londen. Wilhelm bleef daar drie jaar. Hij werd verder onderwezen in het klavierspel en werkte toenemend met Johann Christian samen die een gevierd musicus was in Londen. Daar kwam een einde aan door het plotselinge overlijden van zijn oom. Hij reisde terug naar het vaste land – gaf zelfs nog concerten in Holland – en kreeg uiteindelijk een functie als muziekdirecteur in Minden. In 1788 vertrok Wilhelm naar Berlijn waar hij kapelmeester werd aan het hof en tevens muziekleraar van de koningin en kinderen van de koning, Friedrich Wilhelm III. Er heerste een bijzonder muzikaal klimaat aan het hof; de genoemde koning moet een uitermate goed cellist geweest zijn.
Wilhelm verdiende altijd een goed salaris. En toen één van zijn leerlingen, prins Heinrich, een broer van de koning, naar Rome verhuisde zorgde deze voor een pensioen van 300 Thaler waardoor de kleinzoon van Johann Sebastian zich na 1810 langzaam kon terugtrekken uit zijn arbeidzame leven.
Wilhelm huwde tweemaal. Bij zijn eerste vrouw kreeg hij twee dochters. Zij stierf helaas op jonge leeftijd. Zijn tweede vrouw gaf hem een zoon die jong overleed.
Samen met zijn vrouw en twee dochters was Wilhelm aanwezig bij de onthulling van het Bach monument. Het moet voor het gezin een bijzondere pelgrimage zijn geweest; naar de stad van hun illustere groot- en overgrootvader. Wilhelm overleed op 25 december 1845. Met zijn zesentachtig jaar was hij de oudste Bach uit het geslacht van zijn grootvader. Na zijn dood huwde één van zijn dochters nog, maar dat huwelijk bleef kinderloos. Wilhelms oudste dochter, Auguste Wilhelmine stierf kinderloos in 1758. Zodoende was er bij Wilhelm Friedrich Ernsts dood geen stamhouder meer uit het geslacht van Johann Sebastian Bach.
Wilhelm Friedrich Ernst heeft een bescheiden oeuvre aan composities nagelaten. Werken voor piano, kamermuziek, concerten voor één of twee piano’s, liederen en cantates, bijvoorbeeld een Trauercantate bij de dood van Frederik de Grote. Bijzonder is ook een sextet voor klarinet, twee hobo’s, viool, altviool en hobo. Zijn muziek valt te classificeren als tussenvorm tussen het nog elegante rococo het vroege classicisme. Tijdens zijn leven zouden verschillende grootheden opstaan als Mozart, Haydn, Beethoven, Schumann, Schubert en Mendelssohn. Wilhelm liet zich er echter niet door beïnvloeden en bleef zijn eigen stijl trouw. Eén van zijn opmerkelijkste composities is een werk voor piano voor zes handen, het zogenoemde ‘Dreyblatt’. Het volgende heeft hij op het titelbladgeschreven: ‘De heer die de middelste partij speelt moet iets verder achteruit zitten dan de twee dames aan weerskanten van hem’. Op YouTube zijn verschillende filmpjes te zien waarop dit werkje wordt uitgevoerd. De man legt zijn armen om het middel van de vrouwen (of meisjes) en speelt de laagste en hoogste partij op het klavier terwijl de dames naast elkaar hun partijen spelen. Het is zo een humoristisch stuk wat echter vaak uitvergroot wordt met flauwe onbenulligheden of seksuele getinte gebaren. Als we bedenken dat Wilhelm twee dochters had is het goed voor te stellen dat hij dit stuk in de eerste plaats heeft bedoeld om in of met zijn gezin uit te voeren en zijn de kolderieke uitvoeringen die te vinden zijn op internet eigenlijk niet respectvol. Zoals geschreven stierf bij het overlijden van Wilhelm ook de naam Bach uit het nageslacht van Johann Sebastian uit. Toch zijn er nog nakomelingen van de grootste componist aller tijden. Deze komen voort uit het huwelijk van Anna Philippine Friederike Bach en Ernst Carl Colson. Anna Philippine (1755 – 1804) was de oudere zus van Wilhelm Friedrich Ernst en dus een kleindochter van Johann Sebastian. Uit dit huwelijk werden zes kinderen geboren waaruit vele nakomelingen zijn voortgekomen, levend ook nog in onze tijd en woonachtig in Oost-Duitsland en Polen. Helaas is het Bach-gen bij hen al lang uitgedoofd. Oudoom Wilhelm Friedrich Ernst had het ooit al gezegd: ‘Erfelijkheid kan neigen tot het opraken van ideeën’[1].
Hij zal geweten hebben dat hij de laatste Bach was.
[1] ‘Heredity can tend to run out of ideas’.