De herberg in de steigers

Kerstspel NoorderLichtgemeente 2018

(Inspiratie: de NoorderLichtkerk in Zeist stond in 2018 in de steigers wegens renovatie)

Scene 1 – 2018

Het is eind november. De NoorderLichtkerk in Zeist heeft een half jaar in de steigers gestaan. Een grondige renovatie heeft plaatsgevonden. De koster en de aannemer lopen een rondje om het gebouw. De aannemer legt uit: ‘zoals u ziet vordert het werk gestaag. De toren is al uit de steigers. We zijn nu met de linkerzijkant van de kerk bezig. Het glas in lood wordt gerepareerd, er komt nieuwe dubbele beglazing voor en we plaatsen zinken regenpijpen. Wat denkt u ervan, meneer de koster? Deze knikt tevreden: ‘het ziet er allemaal prachtig uit. Volgens mij lopen we precies op schema zodat over een paar weken met kerst de kerk er weer als nieuw uitziet’. ‘Daar mag u op rekenen’ antwoord de aannemer. ‘Maar wat is dit nou? Kinderen hebben hier een tent gebouwd met     allemaal rommel uit de container als ik het zo bekijk. Dat moet u toch niet toelaten? Dat staat toch niet hier, bij zo’n mooie opgeknapte kerk?’. ‘Ach, dat is van kinderen hier uit de buurt. Ik heb daar niet zoveel moeite mee. Ze spelen alsof het hun eigen kerkje is. Dat neem je toch niet van ze af?’. De aannemer kijkt bedenkelijk. ‘Nou, ik had de zaak allang terug in de container gemikt. Maar goed, het is uw kerk…’. De aannemer en de dominee gaan de kerk binnen. Op het zelfde moment komt er een meisje aangerend. ‘Yara, kijk eens wat ik in de container gevonden heb: een sterretje!’. Uit de tent steekt het hoofd van Myrthe. Yara en Myrthe zijn vriendinnen. De afgelopen weken hebben ze spelenderwijs van allemaal bouwafval uit de container een tent gemaakt. ‘Ze zijn zeker ook de kelder van de kerk aan het opruimen. Het sterretje is wel een beetje kapot maar dat geeft niets’. ‘O, wat mooi’ zegt Myrthe, ‘die hangen we op in onze tent’. ‘Ja, dat past heel goed want het is over een paar weken kerst’. ‘Net liep die meneer van de bouw hier rond. Hij wilde de tent hier weg hebben omdat het niet mooi stond bij de opgeknapte kerk. Gelukkig was de koster van kerk het er niet mee eens’. ‘Super! Trouwens, er liggen ook nog een paar ouwe kussens in de container. Je weet wel, die op         de kerkbanken lagen. Laten we er een paar gaan pakken, dan kunnen we nog beter in onze kerk zitten’. ‘We kunnen er wel een keer in slapen’. ‘Dat zal wel niet mogen. Het is in december ook veel te koud’. Myrthe en Yara rennen naar de container en slepen een paar kussen naar hun tent. Zo spelen ze nog een uurtje in hun zelfbedachte kerk waar ze het sterretje bij de ingang ervan hebben opgehangen. Dan begint het te schemeren en begeven de kinderen zich naar  huis.

Tegen middernacht loopt een man over het kerkplein. Hij zoekt een slaapplek. Zijn oog valt op de tent die staat achter de container met puin. Met een zaklampje inspecteert hij de binnenzijde van de tent. De lichtbundel verlicht het sterretje wat bovenin de tent hangt. Dan ziet hij ook de kussens op de grond liggen. ‘Dit is een goede slaapplek voor vannacht’ zegt de man in zichzelf en hij neemt zijn intrek in de tent.

Scene 2 – het jaar 0

‘Kinderen, het is al bijna donker. Het wordt tijd om naar binnen te gaan’. De herbergier loopt een rondje om zijn herberg die volledig in de steigers staat. Hij heeft zich erbij neergelegd dat hij vanwege de verbouwing geen gasten kan ontvangen. Anders had hij zeker vol gezeten vanwege al die reizigers die zich in Bethlehem moesten inschrijven vanwege de volkstelling. Toch een strop voor hem maar hij wist dit nou eenmaal ook niet van te voren.
‘Ah, papa, nog even. We hebben de tent net weer mooier gemaakt. U moet zo even komen kijken’. De zoons van de herbergier hebben van allerhande bouwafval een soort tent gemaakt. De kinderherberg noemen ze het. ‘Ik heb het daar veels te druk voor jongens. Er moeten nog een paar dingen af vandaag. Ik loop al achter op het schema van de verbouwing. Over een paar maanden is het paasfeest, en dan moet de herberg weer open zijn. Morgen moeten jullie die tent maar eens gaan opruimen. Er is al rommel genoeg’. ‘Nee toch papa?’zegt Jacob, ‘hij is zo mooi gemaakt! Met allemaal spullen die u zelf hebt weggegooid. We kunnen er zelfs in slapen want er ligt een oud matras uit de herberg in. Die had u ook weggedaan’. ‘Nou, daar gaan we mooi niet aan beginnen jongens. Bovendien staat die tent ook nog eens in de weg als we morgen met de steigers aan de slag gaan. We hebben als haast geen ruimte. En straks komt er nog een vreemdeling in die tent slapen. Dat moeten we echt niet hebben’.

Terwijl de kinderen nog even verder gaan met hun spel en de herbergier de klus waarmee hij bezig was afrond komen een meisje en een jongen aangelopen. Duidelijk is dat het meisje hoogzwanger is. De jongen spreekt de herbergier aan: ‘beste herbergier, heeft u voor ons nog een plekje om te overnachten?’. De herbergier kijkt verbaasd op. ‘Nee helaas beste man. We hebben op dit moment helemaal geen gasten. We zijn aan het verbouwen! Volgend jaar hebben we de mooiste herberg van de stad. Kom dan nog maar eens terug’. De jonge man laat zich echter niet zomaar wegsturen. ‘Maar mijn vrouw is hoogzwanger en het wordt al laat. Weet u, ik ben timmerman van beroep en als ik zo naar uw herberg kijk heb ik de indruk dat er nog wel het een en ander te doen is. Als u ons een paar dagen een slaapplek geeft, help ik u met alle timmerklussen. En als ik het zo zie kunnen er volgens mij ook wel wat steigers verstevigd worden’. De herbergier blijft echter bij zijn standpunt: ‘Dat is een mooi aanbod kerel, maar echt, er is nu geen plaats in de herberg. Ik heb niet eens bedden.  Probeer het een eind verderop nog maar’.
Het jonge stel gaat zichtbaar teleurgesteld verder. Als ze langs de tent komen kijkt de jongen nog even geïnteresseerd om. Op het zelfde moment komen de kinderen de tent weer uit. ‘Papa, mogen we de schaar lenen?’  zegt Jacob, en Matthias vult aan: ‘ja we willen een gat knippen uit het doek. Dan hebben we een raampje. ‘Waar is dat nou weer voor nodig. Het is zo goed als donker. En morgen gaat de tent toch al op de brandstapel’. ‘ Nee papa dat moet u niet doen! , heeft u die grote ster niet gezien die hier recht boven aan de hemel staat?’ ‘Als we een raampje hebben kunnen we de ster vanuit de tent zien en is het er binnen ook wat lichter’. De herbergier ziet ook dat de ster recht boven de herberg een bijzondere is. ‘Nou goed, voor deze keer dan. Ik zal een schaar gaan halen. Maar morgen gaan we opruimen en zo meteen: naar bed! De kinderen zijn enthousiast: ‘Ja papa. Dankjewel papa!’.
De herbergier geeft de kinderen een schaar en die knippen meteen een gat uit de oude stof. Ze kijken door het raampje naar de ster en gaan daarna de herberg binnen.

Het is donker geworden. Het jonge stel loopt weer langs de herberg. Nog steeds hebben ze geen slaapplek gevonden. Het meisje is doodop. Ze ziet de tent die naast de herberg staat. ‘Zouden we daar niet in kunnen slapen?’. De jongen bekijkt de tent aan de binnenkant en constateert dat er zelfs twee oude matrassen in liggen. ‘Ja, dit is een goede slaapplek voor vannacht’.

*

De volgende ochtend komen de kinderen weer naar de tent en tot hun grote schrik komt net de jongeman daar uit naar buiten. Hij stelt ze meteen gerust. ‘Kom eens binnen kijken?’. En dan ontdekken ze tot hun stomme verbazing dat er in de tent zich een moeder en een heel kleine baby bevindt…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s