Wat is het beste Bachboek? Een vraag die onlangs werd gesteld op de Facebookgroep ‘Geen dag zonder Bach’. Vele reacties volgden. Waarom zijn er überhaupt zoveel boeken over Bach? Waarom schrijf ik zelf zo graag over hem? Een overdenking over schrijven over Bach.
Honderdvijfenzeventig boeken heb ik over Bach in de boekenkast staan. Voornamelijk Nederlandstalig. Zou ik er voor gekozen hebben ook alle Engels- en Duitstalige boeken te verzamelen, dan zou mijn huiskamer te klein zijn. Verschillende standaardwerken die niet in het Nederlands vertaald zijn, zoals van Philipp Spitta en Albert Schweitzer en daarnaast recentere literatuur van Peter Williams, Martin Geck en Malcolm Boyd complementeren mijn verzameling. Bezoek je de Bachbibliotheek te Leipzig dan vind je rijen boekenkasten die jaarlijks verder gevuld worden. De laatste jaren ook met mijn boeken: Dansen met Bach (2013), Johann Sebastian Bach en de Italiaanse barok (alla maniera Italiana (2016) en ook met mijn derde boek Johann Sebastian Bach, zijn land, zijn tijdgenoten, verschenen in november 2019.
Bach spreekt tot de verbeelding en velen hebben blijkbaar de behoefte om die verbeelding in woorden om te zetten. In gedachten, verklaringen, theorieën, verhalen, biografieën, dichtbundels, enzovoorts. Het zal er mee te maken dat de muziek van Bach een mysterie oproept die wij mensen proberen te doorgronden. Want behalve zijn composities weten we betrekkelijk weinig over zijn persoonlijke levensomstandigheden, zijn persoonlijkheid, zijn karakter. De spaarzame verhalen die we wel van hem kennen brengen bovendien het risico met zich mee dat we naar aanleiding daarvan zijn persoonlijkheidskenmerken gaan invullen: eigenwijs, driftig. Het is echter gebaseerd op maar enkele voorvallen die opgetekend staan. Misschien was Bach doorgaans wel een geduldig persoon.
Overigens werd er tijdens Bachs leven al over hem geschreven wat een keer uitgroeide tot een polemiek tussen de muziekcritici Scheibe en Birnbaum. Bach is ingewikkeld en ouderwets schrijft de eerste. Nee, Bach maakt de volmaaktste muziek zegt de ander. Als je weet hebt van de levensgeschiedenis van Scheibe valt zijn kritiek op Bach beter te plaatsen. Ik schrijf er over in mijn nieuwe boek. Muziekkritiek; verhandelingen over muziek, het zegt ook altijd iets over de schrijver zelf.
Na Bachs dood schreef zijn zoon Carl Philipp Emanuel een Necrologie. Een tekst van zo’n zes pagina’s in een heden ten daags boek. Maar wie zijn vader nou echt was komt er niet uit. Wel bijna anderhalve pagina over de zogenaamde klavierwedstrijd die Bach in 1717 zou aangaan met de Franse klaviervirtuoos Louis Marchand. Deze zou uiteindelijk niet zijn komen opdagen uit angst om het onderspit te delven. In een eenmansconcert toonde Bach vervolgens virtuoos zijn meesterschap. Over de exacte historiciteit van dit verhaal wordt getwijfeld. Niet aan het feit dat Carl Philipp deze anekdote van ruim dertig jaren terug aanhaalt om zijn vader op een voetstuk te plaatsen. Weer dus: het zegt meer over hemzelf dan over zijn vader.
Bachs eerste biografie werd uitgegeven in 1803. De biograaf Forkel heeft veel brieven ontvangen van Bachs zonen Wilhelm Friedemann en Carl Philipp Emanuel. Hij had dus informatie uit de eerste hand. Maar los van het feit dat ook die informatie gekleurd is door een grenzeloze bewondering voor hun vader had Forkel met zijn biografie vooral ook het doel om bij de langzame vorming van het nieuwe Duitsland Bach als grootste Duitse kunstenaar neer te zetten en hem zo als verbindend element te laten figureren.
Schrijven over Bach. Het zegt ook altijd wat over jezelf. Je achtergrond, je opleiding en professie, je persoonlijkheid. Het is je referentiekader dat voor een belangrijk deel bepaald wat je over Bach schrijft en hoe je hem neerzet. In zijn belangwekkende biografie doet Christoph Wolff dat vooral met Bach als een geleerde. ‘The learned musician’ is dan ook de ondertitel van het lijvige werk. Wolff is zelf een professor in de musicologie. In zijn prachtige boek Music in the castle of heaven beschrijft John Eliot Gardiner Bach als de componerende en uitvoerende musicus. Gardiner is zelf dirigent.
En zo kunnen we nog lang doorgaan. De theoloog Ad de Keyzer heeft boeiend werk geschreven over de spiritualiteit in Bachs werk. De wetenschapper Douglas R. Hofstadter is beroemd geworden met zijn benadering vanuit de wiskunde en logica in zijn bekende boek Gödel, Escher, Bach. De journalistieke insteek komen we tegen bij het vaak herdrukte boekje Zijn bliksem, zijn donder van Martin van Amerongen terwijl huidige muziekjournalisten van het NRC, Mischa Spel en Floris Don succes hebben geboekt met hun ‘complete luistergidsen’ over de Matthäus- en Johannes Passion. De boeken blijken echter niets anders dan verzamelingen van persoonlijke reacties van uitvoerende musici en zangers op delen van de passies. Reportages dus.
Talloos veel boeken zijn er geschreven over Bachs composities. Een kleine greep: Alfred Dürr over de cantates, Peter Williams over het orgelwerk, Hans Brandt Buys over de Matthäus- en Johannes Passion, Ignace Busuyt over het Weihnachtsoratorium, Kees van Houten over de Hohe Messe, David Schulenberg over de werken voor klavecimbel. En altijd is er sprake van een specifieke benadering die te herleiden is naar de achtergrond van de schrijver.
En dan kan het ook nog omgekeerd: niet meer Bach staat centraal, maar de schrijver zelf die een werk van Bach gebruikt om een persoonlijk thema voor zichzelf uit te werken: de schrijfster Anna Enquist die in het boek ‘Contrapunt’ haar rouwproces na het overlijden van haar dochter beschrijft aan de hand van de Goldbergvariaties. Of de pianist Theo Nederpelt die de opbouw van de Kunst der Fuge ziet als een metafoor van de levensfasen van de mens, Jos Kessel die de 24 preludes en fuga’s uit het eerste Wohltemperierte Klavier gebruikt als kapstok voor zijn filosofische beschrijving van zijn eigen ontwikkeling (Het welgetemperde gemoed) of Eric Siblin die zijn levensverhaal verbindt aan de Cellosuites in het gelijknamige boek.
Tenslotte zijn er nog de romans over Bachs leven. Biografische romans die de historische feiten zoveel mogelijk proberen te volgen maar toch ook over grote dosis fictie beschikken (Bach, Hans Franck), boeken waarin de fictie de overhand krijgt (Het dagboek van Anna Magdalena Bach, Esther Meijel) of boeken die bijna geheel uit fictie bestaan zoals De openbaring van Robert Schneider, een soort thriller over een geheim manuscript van Bach wat hij in het orgel van Wenzelkirche in Naumburg heeft verstopt en ontdekt wordt.
Ook ik kan het niet laten om over Bach te schrijven. Het is de liefde voor zijn muziek en de fascinatie voor zijn persoon die me hiertoe steeds weer drijft. Ik ben geen musicoloog. Opgeleid en werkzaam in de ggz is het vooral de persoon van Bach die mij boeit. Hoe kwam hij ertoe een compositie te schrijven? Wat was de context? Wat speelde er op dat moment in zijn leven, in zijn omgeving. Zo kom ik tot verhalen die een levendig beeld willen schetsen van Bach en zijn werk, van Bach áán het werk. Historische feiten zijn hierbij altijd het uitgangspunt. Ik haal ze uit The new Bach reader (a life of Johann Sebastian Bach in letters and documents) en het Kalendarium zur Lebensgeschichte Johann Sebastian Bachs. Op basis van de historische feiten leef ik me in in de situatie van Bach waarbij dan enige fantasie of fictie om de hoek kan komen kijken. Steeds moet dat echter duidelijk zijn, ook als het gaat om veronderstellingen of ontdekkingen die mijn speurtochten soms opleveren. Kees van der Vloed, degene die mijn boeken redigeert, heeft me dat op het hart gedrukt: ‘wil je de lezer overtuigen van jouw gelijk of wil je de lezer laten delen in jouw speelse fantasie?’. Dat laatste dus.
Zo kom ik tot mijn verhalen. Een voorbeeld tenslotte uit mijn nieuwste boek. In The new Bach reader is een dagboekverslag van Jan Francisci, een cantor/organist uit Pressburg (het huidige Bratislava) opgenomen waarin hij in 1740 schrijft dat hij tijdens de Leipzigger Paasmarkt van 1725 Bach gehoord en ontmoet heeft. Via het Kalendarium valt dan vast te stellen dat Bach die zondag de cantate Ihr werdet weinen und heulen heeft uitgevoerd. De librettist blijkt Marianne von Ziegler. Ook iemand met een intrigerend levensverhaal. Met Bachs muziek, samen met de historische feiten probeer ik zo een levendig verhaal te schetsen rond de uitvoering van deze cantate en lukt het mij hopelijk om de lezer dichter bij Bach en zijn muziek te brengen.
Mooi en duidelijk verhaal Wim. En ik geniet van jouw boeken over Bach. Ik heb inmiddels
ook een hele verzameling Bach boeken. Bij mijn bezoeken aan Eisenach, Lepzig etc. zeg maar
de Bach route, heb ik veel gehad in wat ik daarvoor las. Hartelijke groet, Nico van Tongeren