Muziek voor Bevrijdingsdag in Leipzig, 1745

Frederik de Grote

Tijdens de Tweede Silezische oorlog (1744 – 1745) werd Leipzig op 30 november 1745 bezet door het Pruisische leger en maakte Bach voor het eerst een oorlog aan de lijve mee. Een hevige strijd om Leipzig werd niet geleverd, die had in september al rond Dresden plaatsgevonden waarbij het Saksische leger een grote nederlaag te verwerken kreeg en de hoofdstad door de Pruisen werd ingenomen. 

Sinds  het keurvorstendom Brandenburg en het hertogdom Pruisen in 1701 verenigd werden tot het koninkrijk Pruisen en werd geregeerd door de ‘soldatenkoning’ Frederik I, een telg uit het roemrijke geslacht van de Hohenzollerns, bevond Pruisen zich in een ongekende opmars wat betreft economische groei, politieke en militaire macht en uitbreiding van het grondgebied. Berlijn werd de definitieve hoofdstad en voor het wapen werd de beeltenis van een krachtige adelaar gekozen, nog steeds het symbool in het wapen van Duitsland. De al eeuwenlange heerschappij van het Heilige Roomse Rijk onder leiding van de Oostenrijkse Habsburgerse keizers was langzaam maar zeker tanende. Lang kon deze macht in stand gehouden worden als gevolg van de talloze zwakke, onderling verdeelde Duitse vorstendommen. Door het steeds sterker wordende Pruisen kwam daar verandering in en kregen de Duitsers hun zelfrespect terug. Binnen het grotere geheel van de Oostenrijkse Successieoorlog (1740 – 1748) waarbij veel Europese landen (ook de Nederlanden) betrokken waren zette Frederik II vanaf 1740 de politiek van zijn vader succesvol voort wat hem de bijnaam Frederik de Grote bezorgde. Na de dood van Keizer Karel VI lijfde hij tijdens de Eerste Silezische oorlog in 1740 Silezië in (heden ten dage Zuid-West Polen). Volgens een oud verdrag zou hij aanspraak maken op dit vruchtbare en welvarende land wat rijk was aan mineralen. Karels opvolger, dochter Maria Theresia deed tijdens de Tweede Silezische oorlog nog een poging de annexatie ongedaan te maken maar slaagde daar niet in. Op 25 december 1745 werd de vrede van Dresden getekend en vertrokken de Pruisen uit Leipzig. Voor de Leipzigers een reden om feest te vieren waarbij Bach voor de gelegenheid de cantate Gloria in Excelsis Deo (BWV 191) uitvoerde tijdens een dankdienst in de Paulinerkirche die waarschijnlijk ´s middags plaatsvond. De muziek hiervan, ook passend bij eerste kerstdag, was niet nieuw. Bach hergebruikte drie delen uit het ‘Gloria’ dat hij reeds in 1733 naar keurvorst August III in Dresden had gestuurd, met het verzoek hem te benoemen tot ‘hofcompositeur’. Bach zou de delen later ook in zijn Hohe Messe plaatsen. Voor de dankdienst schreef Bach de partituren helemaal opnieuw uit en hij veranderde hier en daar de tekst en de instrumentatie.
Zou het een bewuste keus van Bach geweest zijn om juist deze muziek, die hij indertijd feitelijk voor Dresden had gecomponeerd (en daar misschien ook is uitgevoerd), weer uit te voeren? Dresden had grote verliezen geleden in de beëindigde oorlog. De Saksen hadden het  onderspit gedelfd ten opzichte van het nog weer machtiger geworden Pruisen.

Bach bleef zijn land echter trouw en zal dat wellicht hebben willen laten blijken met de keus voor dit Gloria.

(Verschenen in het boek: Johann Sebastian Bach, zijn land, zijn tijdgenoten van Wim Faas)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s