Johann Bach, Johann Ambrosius, Johann Andreas, Johann August, Johann Balthasar, Johann Bernard, Johann Christian, Johann Christoph, Johann Christoph Friedrich, Johann Egedius, Johann Elias, Johann Ernst, Johann Friedrich, Johann Gottfried Bernard, Johann Günther, Johann Heinrich, Johann Jacob, Johann Jonas, Johann Lorenz, Johann Ludwig, Johann Michael, Johann Nicolaus, Johann Philipp, Johann Sebastian, Johann Stephan, Johann Valentin… allemaal met de achternaam Bach.
Bekijk achterin een goede Bachbiografie het namenregister en zie hoe vaak de naam ´Johann´ als eerste naam wel niet voorkomt. Niet alleen bij de Bachs maar ook bij tal van andere Duitse families.
Die eerste naam was nooit de roepnaam. Dat was doorgaans de laatste naam.
Johann was eigenlijk een erenaam. Oorspronkelijk zelfs een protestnaam.
Zoals bij katholieken het gebruikelijk was om de naam van Maria als één van de doopnamen op te nemen (ook wel bij mannen), zo gingen na de reformatie de Lutheranen Johann (of Johanna) in hun naam zetten en wel vooraan. Johann verwijst dan naar Johannes de Doper, de prediker of profeet die opriep tot bekering omdat het Koninkrijk van God nabij was gekomen. Mensen die zich bekeerden doopte hij in de Jordaan. Uiteindelijk liet ook Jezus zich door hem dopen. Johannes de Doper zei over hem: ‘zie het lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt’ en ‘ik ben zelfs niet goed genoeg om de riem van zijn sandalen los te maken’.
Voor de Lutheranen sprak Johannes de Doper met zijn felle prediking en zijn aankondiging van een nieuwe tijd tot de verbeelding. Zeker ook omdat Johannes er ook niet voor terugdeinsde het heersende gezag streng te bekritiseren. Dit leidde uiteindelijk tot zijn dood toen hij tijdens zijn gevangenschap bij koning Herodes onthoofd werd. Voor de Lutheranen werd Johannes de Doper, zeker in het begin van de reformatie, het symbool van de onverzettelijkheid. Ze spiegelden zich aan hem en zo werd Johann een soort geuzennaam, als alternatief voor het katholieke Maria.
En zo werd tijdens Bachs doop op 23 maart 1685 als eerste de naam Johann uitgesproken[1]. Niet naar zijn vader Johann Ambrosius zoals Christoph Wolff in zijn Bachbiografie suggereert. Ook niet naar zijn peetvader Johann Georg Koch, houtvester van de plaatselijke graaf waar Ambrosius blijkbaar een vriendschappelijke verhouding mee had en ook niet naar Johann Christoph Zerbst, de dominee die Johann Sebastian doopte. Ook zij heten allemaal Johann, naar Johannes de Doper.
Op 24 juni vierden de Lutheranen het Sint-Jansfeest. Dit zou de geboortedag van Johannes de Doper zijn, een half jaar voor de geboorte van Jezus. Bach componeerde twee cantates voor dit feest: Ihr Menschen, rühmet Gottes Liebe (BWV 167) en Christ unser Herr zum Jordan kam (BWV 7). De eerste regels van het openingskoor van de laatstgenoemde cantate:
Christ unser Heer zum Jordan kam
Nach seines Vaters Willen,
Von Sankt Johanns die Taufe nahm,
Sein Werk und Amt zu erfüllen.
[1] Sebastian is de naam van de andere peetvader, Sebastian Nagel, stadsmusicus van Gotha en vriend van Ambrosius.
Afbeelding: Johannes de Doper in de wildernis; José Leonardo (Spanje, 1601-1653)
Leuk om te weten!