Nun komm, der Heiden Heiland; Jesaja, Ambrosius, Luther en Bach.

Ambrosius                              Luther
                 Ambrosius                                                               Maarten Luther

 ‘Lob sei Gott, dem Vater, ton’. Zo begint de laatste strofe van het adventslied ‘Nun komm, der Heiden Heiland’. Een lied wat als ‘Veni, Redemptor gentium’ oorspronkelijk stamt uit de vierde eeuw en geschreven is door kerkvader Ambrosius. Maarten Luther heeft het lied opnieuw getoondicht, en zo kreeg Bach iedere advent weer met dit lied te maken. Hij schreef er verschillende orgelbewerkingen over en twee cantates. En bij elke bewerking horen we een andere ‘ton’*. En elke ‘ton’ vertelt ook weer iets over een aspect van advent.

(*Ik speel wat met het Duitse woordje ‘ton’, wat inderdaad ook ‘toon’ betekent. Dit is
echter niet wat bedoeld wordt met het woord in het laatste vers. Oorspronkelijk staat er:
‘g’tan’. Om het goed te laten rijmen is er ‘ton’ van gemaakt).

Eerst de volledige tekst (Nederlandse vertaling: zie Lied 433 uit het Liedboek) :

Nun komm, der Heiden Heiland,
Der Jungfrauen Kind erkannt!
Dass sich wundre alle Welt,
Gott solch’ Geburt ihm bestellt.

Er ging aus der Kammer sein,
Dem kön’glichen Saal so rein,
Gott von Art und Mensch ein Held,
Sein’n Weg er zu laufen eilt.

Sein Lauf kam vom Vater her
Und kehrt’ wieder zum Vater,
Fuhr hinunter zu der Hoell’
Und wieder zu Gottes Stuhl.

Dein’ Krippe glänzt hell und klar,
Die Nacht gibt ein neu Licht dar,
Dunkel mus nicht kommen drein,
Der Glaub’ bleibt immer im Schein.

Lob sei Gott dem Vater ton,
Lob sei Gott sein’m ein’gen Sohn,
Lob sei Gott dem Heil’gen Geist
Immer und in Ewigkeit!

Centraal in advent staat de verwachting naar de komst van Christus.  Jesaja  9 vers 1 tot 6 zou voor Bach een grote inspiratiebron geweest kunnen zijn bij zo verschillend toonzetten van dit adventslied. In dit hoofdstuk horen we de bekende woorden: “Het volk dat in duisternis wandelt ziet een groot licht“.  Verderop:  ‘het (volk) verheugt zich voor uw aangezicht als met de vreugde van de oogst’. En tenslotte: ‘Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem  wonderbare raadsman, sterke God, eeuwige Vader, Vredevorst‘.

Licht.

Luister (bekijk op YouTube) naar de prachtige koraalbewerking voor orgel (BWV 659). Lage pedaalklanken zetten in met de eerste tonen van het gezang. Het is alsof het nog nacht is. Het is nog overal stil… Tegelijk is er een strak, lopend ritme. Het volk dat in de duisternis wandelt… Je ziet het bijna voor je. En dan: als een stralende ster is er ineens die wonderschone, ‘lichte’ improvisatie op de melodie, zoals alleen Bach dat kan laten klinken. Een licht dat schijnt in de duisternis. Een melodie die troost en rust geeft. De nacht is voorbij; het wordt dag!

Vreugde.

Cantate 62. Als je de cantate niet kent en je hoort de eerste klanken van het orkest en er wordt gezegd dat het een kerstcantate is, dan zou je het geloven. De instrumentale opening zou zo in het Weihnachts-Oratorium passen. Wat wil je ook: Advent is niet alleen verwachting, het is ook een weten dat Christus komt, of beter gezegd: is gekomen! De vreugde van kerst klinkt daarom al door in advent, en zeker ook in deze cantate! ‘Gott solch geburt bestellt’. God heeft het volk weer vreugde bezorgd. Bach gooit even alle remmen los. Feest!

Vredevorst.

Ten slotte. Denk eens terug: Prins Willem Alexander werd tot koning gekroond. Onder plechtige muziek schrijdt hij met Maxima de Amsterdamse Nieuwe Kerk binnen.  Het zou de muziek van Cantate 61 hebben kunnen zijn: een Franse ouverture. Zo’n ouverture was inderdaad bedoeld ter omlijsting van de binnenkomst van Lodewijk de veertiende. Bij het horen van Bach’s ouverture van Cantate 61 zie je in gedachten de koning de kathedraal binnen schrijden. ‘Sterke God, Vredevorst’. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk”.
En dan de vocalen: ‘Nun komm, der Heiden Heiland’. Eerst afzonderlijk de sopranen, dan de alten, dan de tenoren en tenslotte de bassen. Alsof Bach wil benadrukken: iedereen, van hoog tot laag ziet er naar uit: ‘Des sich wundert alle Welt’.

Jesaja, Ambrosius, Luther en Bach. De eerste inspireerde de tweede en dat ging zo door. En daardoor is advent voor ons nog steeds een inspirerende tijd.  Licht in het donker. Vreugde om de komst van de koning. Met prachtige muziek van Bach.

‘Immer und in Ewigkeit’.

Wim Faas

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s