Alfama

SDC11065

De oudste wijk van Lissabon.  Eeuwen geleden gesticht door de moren. Vanaf de rivier  is er heuvel op een wirwar van straatjes, steegjes, trappen en pleintjes ontstaan.  In honderden, misschien wel duizenden  hoge, smalle huisjes wonen jongeren die hun huis hip hebben opgeknapt en ouderen, soms hoogbejaarden,  die kromgebogen naar beneden lopen om daar in het broodwinkeltje van vier vierkantje meter een paar broodjes te kopen.
De taxichauffeur brengt ons vanaf het vliegveld er naar toe. Met behulp van een routeplanner op zijn I-phone denkt hij ons gauw even af te zetten. Maar hij verdwaald hopeloos in het doolhof.  Ja, de Rue da Adigè is vlakbij, maar het straatje waar hij nu in rijdt is 1 meter 70 breed en eindigt 30 meter verder om de hoek in een trap omhoog.  Keren is niet mogelijk. In zijn achteruit dus. De taxichauffeur moet al zijn stuurmanskunsten aanwenden om schadeloos hieruit te komen.

Ons huisje ligt iets boven de straatjes die aan de voet van de heuvel liggen. Daar zijn de winkeltjes en de restaurantjes.  Honderd meter lopen en je komt twee bakkertjes tegen, twee winkeltjes met van alles en nog wat, maar vooral veel groenten en fruit buiten uitgestald, een slager met grote stukken vlees in de vitrine die pas bij de bestelling in vijf keurige ribkarbonades worden gehakt, twee of drie smoezelige koffiehuizen, een kapper, een winkeltje met allerlei elektra, een winkeltje met kranten en tijdschriften (en spullen van Benfica!), een stomerij en last but not least; een naaiatelier.

Lissabon is niet een stad van architectonische of culturele hoogtepunten. Het is een stad die je moet beleven. Je moet erin leven, het ondergaan.  Vooral Alfama. Je kijkt je ogen uit: de gevels met de geglazuurde tegels,  de oude afgebladderde deuren, de ramen waar overal wel wat was voor hangt te drogen, de vogelhuisjes die naast de kozijnen hangen.  De schitterende uitzichten als je iets hoger bent geklommen. Uit de huizen komt de geur van geroosterde sardientjes. Overal staan deuren en ramen open en je hoort de muziek klinken die bij deze stad hoort: de Fado. Melancholische levensliederen over verlangen en verloren liefdes.

’s Avonds is het een drukte van belang in de straatjes beneden. Groepjes inwoners ontmoeten elkaar op de hoeken en de pleintjes, kinderen rennen heen en weer en pesten de rondwandelende toeristen die op zoek zijn naar een plek om te eten. De restaurantjes gaan laat open en  gastheren proberen je vriendelijk naar binnen te lokken. Ook hier wordt de fado gespeeld, al doet het hier wat commerciëler aan.  “Here,  good food, and good music”  is de boodschap van een gastheer.  Hij gaat direct over in het Nederlands als hij onze afkomst herkent.  “Ik woonde  acht jaar bij jullie, als politiek vluchteling”. “Shame, dat jullie nu die rechtse regering hebben”.  Ik ben om, hier gaan we eten.

Alfama. Een antieke wijk waar oud en jong door elkaar woont, voornamelijk autochtone Portugezen.  Waar een sfeer hangt die Noord-Afrikaans aandoet.  Waar op de muren is geschreven ‘fuck the pope >  in prison’, maar  waar je ook overal de beeltenis van Santo  Antonió ziet,  de patroonheilige van de wijk.  Ik snap dat wel, want een oude katholiek leerde me ooit een gebedje wat je kan opzeggen als je iets kwijt bent:  ‘Heilige Antonius m’n beste vrind, zorg dat ik m’n straatje in Alfama weer vind’.

30-10-2010

SDC10968

SDC10939

SDC10984

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s