Cantate 206, een pikante Bach?

In één van Bach’s wereldlijke cantates heb ik een ontdekking gedaan, op het spoor gekomen door een opmerking van Maarten ’t Hart.

Veel heb ik over Bach gelezen. Vanuit verschillende invalshoeken. Er is één universeel thema waar ik nauwelijks iets over lees met betrekking tot de muziek en de persoon van Bach. En dat thema is: seksualiteit of erotiek. De kernvraag is daarbij simpel: zit er ook seksualiteit of erotiek in de muziek van Bach. We weten dat Bach 20 kinderen heeft verwekt. Hij moet dus seksueel zeer actief geweest zijn. We weten ook dat seksualiteit, verlangen e.d. een algemene drijfveer is bij creatieve expressie. Maar hoe zit dat bij Bach? Bij deze ernstige man, waarbij we vooral de verbinding met een diep christelijk geloof leggen?

Maarten ’t Hart schrijft in zijn boekje over Bach (Kruitvateditie) in het hoofdstuk over de teksten die Bach op muziek zette (blz.66): “Het is nauwelijks geloofwaardig dat deze muziek en deze tekst bij elkaarhoren”. Het gaat dan over het slotkoor van de (seculiere) cantate 206, Schleicht, spielende Wellen.  Op een gegeven moment herhalenin het slotkoor ´Die himmlische Vorsicht der ewigen Güte´ alleen vrouwenstemmen de volgende tekst:

So viel sich nur Tropfen in heutigen Stunden
In unsern bemoosten Canälen befunden,
Umfange beständigdein hohes Gemüthe
Vergnügen und Lust!

Door een oud versje, met een dubbele bodem, kwam ik erachter dat Bach hier misschien tekst en muziek heel opmerkelijk wel op elkaar heeft laten aansluiten.

Mijn grootvader, geboren in 1896 in Zeeuws-Vlaanderen was onderwijzer en bovenmeester. Tijdens het opruimen van een zolder een aantal jaren geleden werd een schoolschriftje gevonden uit 1912, volgeschreven door mijn grootvader die dus 18 jaar was. Hierin stonden ook verschillende versjes. Omdat onze grootvader bekend stond als een serieus gelovige man vonden we een aantal versjes opmerkelijk vanwege het pikante karakter. Aan één versje moest ik denken bij het lezen van de zojuist geciteerd tekst: “In unsern bemoosten Canälen”. Dit is het versje:

Lied van een Visscher

 Daar zou een visscher uit visschen gaan
Met fijn vergulde snoeren
Hij zette zijn kastje opzij
En zijn visschersnoeren erbij

 Wat zag hij van ver toen in zijn schijn
Een aardig lief meisje nadert tot mij
En dat meisje sprak mij aan
Visscher, visscher waar komt gij vandaan

 Ik kan hier visschen voor mijn plezier
Al in de binnenstromen
Het is er geleden een half uur
Toen ben ik hiergekomen

 Visscher uw woorden staan mij aan
Uw woorden zal ik prijzen
Kom ga met mij mee,hier een eindje vandaan
Dan zal ik u een slootje aanwijzen

 Maar toen hij bij dat slootje kwam
Een slootje met biezen bewassen
Toen gooide hij daar zijn hengeltje in
Om het meisje te verrassen

 Zijn hengel schoot wel zes duim diep
Eer dat het meisje om hulp riep
Zij zweerde dat er nooit zo een vis
In haar slootje gevangen is.

Naar het Fransch

Onbekend is van wie dit versje is. Misschien heeft mijn grootvader het zelf uit het Frans vertaald? De strekking en dubbelzinnigheid van dit versje zal echter wel duidelijk zijn hoop ik. “Een slootje met biezen bewassen”, is het geen prachtige omschrijving van dat verborgen lichaamsdeel van de vrouw waar mannen hun ‘genoegen en lust’ vinden?

De tekst van cantate 206 is ook zeer beeldend van karakter. Vier rivieren van het land vereren Augustus de keurvorst van Saksen en koning van Polen. Stromende rivieren zijn een teken van welvaart en dus een genoegen voor de koning. Dat wordt in het slotkoor overtuigend gezongen door alle stemmen. De keurvorst wordt het allerbeste toegewenst. Maar, waarom worden die paar zinnen, totaal anders getoonzet vrolijk herhaald, en dan nog wel alleen door vrouwenstemmen bijna a-capella gezongen?

Wel, denk ik, door een prachtige en ondeugende inval van Johann Sebastian die net als mijn grootvader wel serieus gelovig was, maar blijkbaar ook wel van een pikant grapje hield. Zeker omdat bekend was dat August de Sterke tal van kinderen heeft verwekt bij meerdere vrouwen.  Als vrouwen zingen over hun vochtige bemoste kanalen die het toppunt van genieten, genoegen en lust van de man omvatten,dan moet dat dan toch wel klinken met een “Mozartiaanse gratie,liefelijkheid en bevalligheid” zoals Maarten ‘t Hart nogmaals schrijft op pagina 126? En passen muziek en tekst dan niet wonderwel bij elkaar? Het is bijna opwindend…

Eerste versie. Uitgebreidere versie onder de titel ‘Bach voor boven de achttien’ staat in het boek ‘Dansen met Bach’.

 

Een gedachte over “Cantate 206, een pikante Bach?

  1. Pingback: Een knipoogje naar de koning. | Slavische Studies

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s